Le Tout Nouveau Testament (recensie)

Films zijn rare beesten. Of je nu wil of niet, ze hechten zich doorgaans ergens vast in je hersenpan, die er druk mee aan de slag gaat. Goed geschreven boeken hebben vaak hetzelfde effect. Ik heb een stevige voorkeur voor deze laatste, maar heel af en toe eens naar de bioscoop trekken vind ik wel fijn.

Mijn filmvriendinnetje en ik hadden uit de lijst van wat er zoal speelt drie exemplaren gedestilleerd die de moeite waard zouden kunnen zijn. Onze voorkeur ging uit naar Le Tout Nouveau Testament, bij mij vanwege de nieuwsgierigheid die de korte samenvatting oproept: God en zijn gezin leven op een appartement in Brussel, Hij is een sadistische rotzak, Zij gaat zwijgend door het afgezonderde leven, hun Dochtertje komt in opstand en maakt aan alle mensen hun sterfdatum bekend.

Wat zouden de mensen zoal gaan doen, wetende dat ze nog maar een paar maanden hebben of juist nog zestig jaar? Wat kan een tienjarig meisje ondernemen tegen God de Vader; wordt ze de nieuwe Jezus en zo ja, wat zou ze de mensen dan leren? Wat voor bijbelse figuren gaan we allemaal aantreffen en in wat voor modern jasje zullen ze worden gehesen? Wat doet God de Moeder? Hoe zal de boodschap van deze film luiden? Mijn hoofd genereert vragen, vragen en nog eens vragen, en als de antwoorden te vinden zijn door te gaan kijken is dat makkelijk opgelost. [een spoiler alert is hier dus op zijn plaats].

Pas achteraf, toen ik op zoek ging naar recensies, las ik dat de film als komedie bedoeld is. Zonder enige verwachting, maar dus wel nieuwsgierig naar hoe de bedenker het allemaal zou aanpakken en uitwerken, namen we plaats in de zaal. Omdat hij al zo lang speelt, was er gelukkig alleen een handsvol beschaafd publiek aanwezig in UGC. Het produceerde geen enkel geluid, liet zijn voeten op de grond en ging niet vlak voor en naast je zitten. Hoera en oef.

De reclame die aan de film voorafging, verdient een eigen alinea. Situaties die geen fluit met het te verkopen product te maken hebben, spanden de kroon. Marketeers zijn helemaal gek geworden en er wordt met euro’s gestrooid voor de productie als ware het confetti. Het flitst zo snel dat het voor iemand die eind jaren ’90 met TV-kijken gestopt is, nauwelijks te volgen is. Plastic emootsies als belangrijkste verkoopstruc, want hoe smeer je mensen die alles al hebben anders nog wat aan?

Dan, eindelijk, het haasten was overbodig geweest, begon de film.

We kregen een eigentijds en dus anti-religieus en compleet van de pot gerukt verhaal dat, hoewel het hier en daar nog een relatief lange scène had, niet voor de flitserigheid van de reclame moest onderdoen. Om alles te beschrijven wat er gebeurt, zou je ettelijke bladzijden nodig hebben. Vandaar dat voormeld hersenmolentje nog bezig is het allemaal op een rij te krijgen.

Gemeenschappelijk aan alle gebeurtenissen, is dat ze illustreren hoe f*ed up onze samenleving geworden is. Dat doen de makers goed, hoewel ze mijns inziens het budget voor de computereffecten beter aan een goed doel hadden geschonken. De door mensen geacteerde scènes zijn op zichzelf sterk genoeg en het fantasy-effect voegt niets toe dan ongeloofwaardigheid. Religie en ongeloofwaardigheid zijn dan weer wel synoniemen, natuurlijk. Hoe verder in de film, hoe groter het formaat van het absurdisme zodat je wel af en toe in de lach moet schieten om het ‘what the diddly?’-gevoel kwijt te raken.

Het was in elk geval een zeer Belgische film. Laat ons de strijdbijl tussen Vlaanderen en Wallonië en Brussel eindelijk begraven en toegeven dat we meer met elkaar gemeenschappelijk hebben dan met de Fransen of de  Nederlanders, laat staan de Amerikanen. Zo is er het frequente en behoorlijk expliciete naakt dat Vlaamsche films zo onderscheidt van buitenlandse, de voorkeur voor doorsnee uitziende mensen en het uitproberen van allerlei vervreemdende filmtechnieken, maar ook de onmogelijkheid om deftig te communiceren of met emoties om te gaan, algemeen aanvaard racisme, absurditeit, een allesverterende eenzaamheid, … Brussel is duidelijk het Belgst.

Een aantal van mijn vragen bleef onbeantwoord, maar het was wel fascinerend dat alle menselijke hoofdpersonages elk op een andere manier omgingen met hun “u hebt nog zoveel jaren, maanden, dagen, uren, minuten en seconden te leven”-smsje. De ene ploegde voort zoals hij bezig was, de ander gooide alles om, nog een ander gaf zich over aan zijn lot, en een zwerver zei: “ik heb nog nooit een GSM gehad dus ik heb geen idee hoe lang ik nog te gaan heb”. Ea, de dochter van God, bood troost en hoop en liefde, terwijl de eenzamen uiteraard verliefd werden en pappie zich hoe langer hoe meer tot een comic relief ontpopte toen hij woest afdaalde naar de wereld om haar te vinden. Mammie ontdekte, nu ze helemaal alleen was in haar hemelse, grauwe appartement, het genot van het uitzetten van de blèrende TV en die in te ruilen voor een elpee om al stofzuigend de wereld te veranderen.

Al bij al een knappe film.

Standaard

Plaats een reactie